Boekrecensie: Socrates op sneakers

12 maart 2021

In het kader van Maand van de Spiritualiteit lazen zes studenten de genomineerde boeken voor Beste Spirituele Boek.

Deze keer recenseert Daan Krol een boek van Elke Wiss.

Minder oordelen, meer Socrates!

Voordat ik begon met het lezen van dit boek dacht ik dat ik redelijk goed was in het voeren van persoonlijke gesprekken. Ik ga het stellen van moeilijke vragen vaak niet uit de weg, al heeft dit meer dan eens tot frustratie bij mijn gesprekspartners geleid. Ik was dus enigszins sceptisch over wat Elke Wiss mij hierin nog kon bijbrengen, maar om nou te stellen dat ik mijzelf hier vaardiger in achtte dan Socrates zou overdreven zijn. 

In Socrates op Sneakers probeert Elke Wiss aan de hand van originele voorbeelden uit te leggen waarom we er met z’n allen goed aan zouden doen om meer op Socrates te lijken. Zoals de titel al doet vermoeden, wil Wiss met dit werk laten zien dat de eeuwenoude leer van Socrates ook, of misschien wel juist, in onze tijd vol van waarde kan zijn. In een format dat eigenlijk doet denken aan dat van een zelfhulpboek weet Wiss de lezer dan ook wegwijs te maken in het voeren van een écht socratisch gesprek. 

Als er ook maar één ding is dat Wiss je in dit boek wil meegeven, is het wel dat we stil moeten staan bij wat voor soort vragen we stellen aan onze gesprekspartners. Het stellen van een goede vraag staat volgens haar aan de basis van een goed gesprek en Socrates was daar het beste in. Kort samengevat stond Socrates vroeger ook wel bekend als ‘de horzel van Athene’ omdat die zijn gesprekspartners voortdurend bleef prikken met nieuwe vragen tot ze er gek van werden. Dit was voor zijn tijdgenoten vooral irritant omdat hij pertinent weigerde een stelling in te nemen terwijl hij de ander haast letterlijk de oren van het hoofd vroeg. 

Het socratisch gesprek

Net zoals een socratisch gesprek vaak stroef begint – omdat de gesprekspartner helemaal niet zit te wachten op een ondervraging over al diens oordelen en meningen – brachten weinig eerste hoofdstukken van boeken mij zoveel frustratie als deze. Wiss zet hierin uitgebreid uiteen wat er volgens haar mis is met hoe wij als samenleving vragen stellen aan elkaar en vooral waarom dit zo is. Zo stelt ze bijvoorbeeld dat we het graag over onszelf hebben en meer bezig zijn met het goed verwoorden van onze eigen mening dan daadwerkelijk te begrijpen waarom onze gesprekspartner hierin van mening verschilt met ons.

Maar wat Wiss vooral dwars zit, is hoe we niet genoeg de tijd nemen om ons bewust te worden van onze (voor)oordelen over bepaalde kwesties voordat we onze mening erover geven. Ik voelde dat dit inging tegen mijn eigen oordelen over hoe je een gesprek hoort te voeren, maar die bleken minder goed onderbouwd dan ik dacht. In plaats van stil te staan bij mijn eigen oordelen, raakte ik – zoals waarschijnlijk vele gesprekspartners van Socrates vroeger – vooral gefrustreerd door Wiss. Maar met elke pagina die ik verder las, begon het allemaal toch logischer en herkenbaarder te klinken.

Wiss weet in dit boek niet alleen uit te leggen hoe je een socratisch gesprek voert, ze voert door de letters heen zelf ook een gesprek met de lezer. Halverwege het boek weet ze mijn frustratie dan ook precies te verwoorden, zonder dat ik er om vroeg: “Zoals ik soms tijdens mijn fysieke trainingen inwendig lig te schelden op mijn sportinstructeur, zal je gesprekspartner jou soms de schuld geven van zijn spierpijn. Verdraag het maar.”

Het socratisch gebrek

Toch kan ik niet zeggen dat Wiss mij met haar hele betoog heeft overtuigd. Want is een goed gesprek pas echt ‘goed’ als het ook filosofisch is? Je moet volgens Wiss namelijk vooral geen empathische houding aannemen tijdens een moeilijk gesprek, omdat je daar beiden niet verder mee komt. Juist met een verwonderde, socratische houding waarbij je elk standpunt van je gesprekspartner ondervraagt, kom je pas tot de essentie van een probleem en kun je verder. Maar moet ieder goed gesprek tot een nieuw inzicht of een oplossing van een probleem leiden?

Soms wil ik ook wel gewoon iets kunnen zeggen zonder moeilijke vragen terug te hoeven verwachten. Een gesprek kan voor mij ook ‘goed’ zijn als ik merk dat mijn gesprekspartner en ik op dezelfde lijn zitten en ik juist niet alles hoef uit te leggen of verantwoorden.

Wiss weet in dit boek in ieder geval wel goed te vertellen hoe er overal ruimte is voor verdieping in een gesprek en hoe je dat kan bereiken. De vraag blijft alleen of jij en je gesprekspartner daar wel altijd op zitten te wachten.

Over Daan Krol

Daan studeert geschiedenis aan de UvA en is 22 jaar oud. Hij heeft een grote liefde voor taal en vooral hoe je het gebruikt om iets over te brengen. Hij zoekt ook liever antwoorden op levensvragen in gesprekken met vrienden en familie dan in filosofische teksten, maar hij leest graag zo nu en dan een boek voor een ander perspectief.