Een laatste wil

20 november 2019

Ik heb het ‘geluk’ dat mijn ouders, maar vooral mijn moeder, uit een zuinig gezin kwamen. Dat betekent dat ik en mijn broer na hun overlijden niet werden opgezadeld met schulden, behalve een half-afbetaalde hypotheek. We hadden het plotseling breder dan de meeste studenten en ook al had ik liever mijn ouders gehad dan het geld, de realiteit was dat we ons over onze financiën weinig zorgen hoefden te maken. En dat was best prettig.

Onze omgeving benadrukte dat we het vooral niet (te veel) moesten noemen. Het gaat niemand ook iets aan. Tot ik erbij stil stond dat het mij ook kon overkomen. Dat ik onder een auto terecht kon komen en ik niets meer te zeggen zou hebben over mijn bezittingen, mijn geld, de eikenhouten tafel van mijn ouders, mijn kat. Niet dat ik er iets van mee zou krijgen, maar als ik me nu voorstel dat die tafel linea recta naar de kringloop wordt gebracht, mijn kat naar het asiel vertrekt, en de rest verhuisd wordt naar wat er nog aan ruimte is op de 35 vierkante meter in het huis van mijn broer, krijg ik het best benauwd. Dat andere mensen opeens moeten bepalen waar die 50 fotoboeken naartoe moeten (de kachel?) of dat er iemand in mijn appartement staat en zegt “oh wat een mooie tafel, die wil ik wel hebben”.

Eerlijk delen

Mijn ouders hadden geen testament, zo ver ik weet. Mijn moeder had nergens opgeschreven of ze iets wilde nalaten aan haar zussen, haar nichten of de buren, en mijn vader niks over zijn boeken of zijn computer. Alles werd (eerlijk) verdeeld over mij en mijn broer, alhoewel we het daar ook niet altijd over eens waren, en we nu nog steeds spullen van elkaar lenen, of proberen bij elkaar van spullen af te komen (“Hou jij die verzameling vingerhoedjes van oma maar, die vind je toch zo leuk”).

Sommige spullen hebben meer een emotionele waarde dan een praktische waarde zoals een televisie. Ook al wil je het eigenlijk gewoon de vuilnisbak in gooien, dat zou respectloos zijn naar de doden. Die vingerhoedjes zullen dus nog wel even in de familie blijven, al was het mijn oma’s hobby, en staat het nu in de opslagruimte van mijn broer. Ik geloof dat mijn moeder en haar zussen er al geen raad mee wisten.

De financiën werden dus volgens de wet geregeld, mijn broer en ik ieder de helft. Oh, en de belastingdienst ook nog een beetje, als bedankje dat mijn ouders al die jaren zo zuinig met hun geld zijn omgegaan. Graag gedaan.

Een testament tart het lot

Afbeelding van Reimund Bertrams via Pixabay

Er zijn momenten dat ik een testament wil opzetten, dat kan zelfs ergens online, maar ik durf het niet. Het is net of ik het lot zal tarten als ik het eenmaal doe. Dat ik een mooi lijstje maak met goede doelen die ik wil steunen, en nog wat andere wensen, maar dat zodra ik op ‘verstuur’ druk, Magere Hein voor mijn deur zal staan en onderweg om mijn pincode vraagt. Wellicht is dat waarom veel mensen het voor zich uit schuiven, het gesprek nooit aangaan met hun kinderen, omdat het dan werkelijkheid wordt, tot het daadwerkelijk werkelijkheid wordt.

Misschien kan ik hier een beginnetje maken, een soort mini-testament. Ik wil in ieder geval dat er iets van mijn geld naar een dierenasiel gaat, hoe veel, en welk asiel, dat kan ik nog niet zeggen, dat is nog veel te specifiek. Hopelijk, naarmate ik ouder word, durf ik het stapje voor stapje concreter te maken.

Lees ook: Voor papa en mama