Pasen en opstaan

pasen
13 april 2020

Hoe leg ik als lifecoach van NEWConnective met een christelijke achtergrond nou de betekenis van Pasen uit aan studenten die zich overtuigd ongelovig  noemen (wat dat ook moge betekenen trouwens)? Spoiler: het wordt geen uitleg van ‘de betekenis’, maar een kleine persoonlijke bespiegeling in deze tijd van Covid-19

Om te beginnen is er niet zoiets als ‘de’  betekenis van Pasen. Natuurlijk, in de loop der eeuwen heeft de christelijke kerk (alsof daar ook maar één verschijningsvorm van zou zijn) in elk kerkgebouw  ter wereld (of in elk geval in digitale vorm) in de Paasnacht de uitroep laten klinken: ”de Heer is waarlijk opgestaan!”

En daar begint het mee. Want wat zeggen die gelovigen dan als ze dit roepen? Wat geloven ze? En, belangrijker: hoe life-changing is dat voor hen? Wat maakt dat dit hen in hart en ziel beweegt?

Zomin als  ‘de’ betekenis van Pasen en ‘de’ christelijke kerk bestaan, kan ik spreken van ‘de’ gelovige. Bibliotheken vol zijn er geschreven over het ‘mysterie van Pasen’.  Voor de liefhebber is daarover veel te vinden op het internet. Succes!

Ik ga hier slechts opschrijven wat het met mij doet, die Paasboodschap. En zoom hierbij in op opstaan.

 Het kernwoord van Pasen en volgens mij direct ook het allerlastigste  begrip van alle christelijke geloof is ‘opstanding.’ Jezus is opgestaan uit de dood. Dat kan geen weldenkend mens geloven.

Opstaan. Dat moet je dagelijks van jezelf. Je wekker die je zelf hebt gezet, rammelt aan je gevoel voor discipline.  Nu in deze coronatijd misschien wel irritanter dan ooit. Waarom zou je opstaan? Je hoeft nergens heen.

Misschien is er een online college, dat kan helpen, maar die scriptie, die thesis, dat verslag…dat kan ook straks, of vanavond, of…Misschien zet je zelfs helemaal geen wekkers meer. Opstaan is voor later. Laat mij nog maar even liggen. Behalve dus als je een stuk suddervlees bent, houdt opstaan altijd iets van beweging in. Jij moet in beweging komen. Actief. Je kunt kiezen: blijven liggen/zitten of opstaan.

Toen ik lang geleden als student een gesprekgroep volgde bij het toenmalige studentenpastoraat legde een bevlogen predikant mij een keer een Bijbelverhaal over opstaan of blijven liggen zo uit dat het me altijd is bijgebleven. Sterker nog: het heeft mij blijvend geïnspireerd in mijn werk, in mijn leven. 

Het was een van die genezingsverhalen die ik allang kende: de genezing van een verlamde man. In alle vier de evangeliën komt het voor, in diverse varianten (Matteus 9: 1-8, Marcus 2:1-12, Lucas 5: 17-26, Johannes 5: 1-13). Crux bij alle is de oproep van Jezus aan een verlamd mens om op te staan. De man doet het, stáát op en kan weer lopen, in al die varianten. Ds Ringnalda vroeg ons bij zijn uitleg hardop: wanneer was die man nu genezen: toen Jezus zei ‘sta op’, of toen hij opstond? Hij gaf zelf het antwoord toen wij stil bleven. ‘Hij kon ook denken: “O nee, ik kán toch niet lopen, ik blijf liggen.” Of: ‘ Nee hoor, ik durf niet, stel je voor dat het niet lukt, dan ben ik alleen maar meer teleurgesteld, ik probeer het niet eens.” ‘Ik durf te beweren,’ vervolgde Ringnalda destijds,’ dat hij pas was genezen toen hij zelf ging staan. Vertrouwen kreeg, geloofde dat er iets kon veranderen.’ 

Sinds deze uitleg ben ik om. Ik geloof in opstanding. En wat blijkt: de Bijbel staat vol met verhalen over mensen die geloofden dat er iets kon veranderen. En dat ze dan eerst wel zelf 

in beweging moesten komen. Uitgenodigd daartoe door het vertrouwen van een ander, door een inspirerend verhaal, een hoop op een betere wereld. En gelukkig beperken zulke verhalen zich niet tot de Bijbel. Als je erop let, kun je het om je heen ook zien gebeuren. 

Er schuilt wel een gevaar in deze hoopvolle uitleg. Dat je het als goedkope, tot niets verplichtende schijnbemoediging tegen een ander zegt die midden in de ellende ligt en zelf vrijblijvend doorloopt.

Zoiets tegen een ander zeggen, is alleen legitiem als je er zelf ook in gelooft. Als je samen met zo iemand naar oplossingen gaat zoeken, of werkelijk steun biedt. Iemands hand vastpakt, desnoods – in deze tijd- virtueel. Er bent. 

En voor mezelf: durven opstaan vereist moed en vertrouwen. Dat er I/iemand is die in mij vertrouwt. Dat ik het kan. Niet in mijn eentje hoef te doen. Wat ik ook tegen anderen mag zeggen.

Riekje van Osnabrugge, Pasen 2020

Paasgedicht

Sta op:

Jij ontmoedigde, 

jij diep teleurgestelde, 

jij verdrietige.

Verstik niet

in je wanhoop, 

in je teleurstelling, in je verdriet.

Sta op:

Jij krachtige, 

jij vertrouwvolle, jij met je warmte.

Richt je kracht, 

je vertrouwen, 

je genegenheid

op allen die krachteloos zijn, 

die zonder vertrouwen zijn, 

die koud van binnen zijn. 

Sta op:

Jij kind, 

jij jongere, 

jij jongvolwassene, 

jij midden in het leven, 

jij oudere. 

Durf te geloven

in het nieuwe leven, 

in de toekomst voor elk mens, 

in het nieuwe leven, in een nieuwe aarde

waar wij van elkaar houden, 

als broeders en zusters.

Sta op: Laat het Pasen worden in ons leven!     

Marinus van den Berg