Podcast over Rouw: Luna & Riekje

Luna Stibbe verloor als 21-jarige student onverwacht haar vader. Riekje van Osnabrugge gaat in deze tweede podcast over rouw in gesprek met Luna over de impact van het verlies, in het bijzonder over de combinatie van het verwerken van haar verlies, co-schappen lopen, en gewoon aan het werk moeten gaan.
Luister hier de eerste podcast, waarin Riekje met Emma in gesprek gaat over het verlies van haar ouders.
In gesprek met Luna Stibbe
Rouwgroep
Ook een verlies meegemaakt? Op donderdag 4 maart 2021 start er weer een rouwgroep, waarvoor je je nog kunt aanmelden. Hier vind je meer informatie over de rouwgroep.
Teruglezen
Wil je Luna haar column nalezen? Lees ‘m hieronder.
“Vijf jaar geleden overleed mijn vader. Ik was 21 jaar en zou bijna beginnen aan de stage van mijn master in het ziekenhuis. Een spannende fase waarin ik voor het eerst in de praktijk zou gaan werken. In de voorbereidende week stond mijn leven ineens op zijn kop: op dinsdagavond werd mijn vader naar het ziekenhuis gebracht en op woensdagavond was hij overleden. Zijn dood kwam als een totale schok: niemand, inclusief hijzelf, wist dat hij ziek was.
Terwijl ik die avond in het ziekenhuisbed naast mijn comateuze vader lag, was ik al aan het bedenken hoe ik dit moest gaan regelen met mijn studie. Braaf stuurde ik de dag na het overlijden een mail naar alle betrokkenen studieadviseurs en -begeleiders waarin ik me verontschuldigde dat ik die woensdag, de dag van zijn overlijden, afwezig was geweest en de dag erna ook vrij nam. Daarna zou ik gewoon aanwezig zijn en alleen nog op de dag van de begrafenis afwezig zijn, had ik mij voorgenomen. Ik kreeg een vriendelijke mail terug met daarin wel de mededeling dat ik niet te veel kon missen, anders zou ik bij voorbaat mijn stage niet halen. Binnen een week las ik in een tweede mail dat ik “natuurlijk” wel vervangende opdrachten kreeg voor de dagen dat ik afwezig was geweest. Parttime stage lopen of even een periode van twee weken vrij nemen voor het starten van mijn stage was absoluut geen optie, werd mij verteld.
Al snel merkte ik dat ik tegen mijn eigen grenzen opliep. Ik genoot van mijn stage, maar de combinatie van vroeg beginnen en laat thuiskomen bij mijn rouwende broertjes en moeder, plus tussendoor opdrachten maken voor de volgende dag en proberen ook zelf verdrietig te kunnen zijn, lukte mij gewoonweg niet. Ik stopte mijn emoties weg, sliep niet, voelde me continu gestresst en raakte oververmoeid.
Het resultaat: na drie maanden kreeg ik een paniekaanval. Ik stond te assisteren bij een operatie en voelde me langzaam niet lekker worden. Ik kreeg hartkloppingen, een extreem benauwd gevoel en werd licht in mijn hoofd. Ik was bang om voorover in iemand zijn opengesneden buik te vallen, en gaf aan dat ik me niet lekker voelde. Ik werd direct door drie operatie-assistentes van de operatiekamer verwijderd. Met trillende handen en vol schaamte liep ik huilend over straat. Ik wilde slapen en naar huis, huilen en getroost worden en niet meer mij groot houden! Zo kon ik niet door blijven gaan.
De volgende dag vertelde ik de studieadviseurs wat er was gebeurd en dat ik tijd nodig had voor mijzelf en het verdriet. Dit betekende dus dat ik moest stoppen met mijn studie. Toen pas gingen er deuren open. Er waren wel degelijk opties om mijn stage parttime te vervolgen!
Nu, 5 jaar later, kom ik mijzelf nog steeds wel eens tegen. De moeheid, de uitputting van het doorgaan en het wegstoppen van het verdriet zitten diep, wat zich soms opnieuw opdringt in de vorm van hartkloppingen en een angstig, gejaagd gevoel. Uiteraard komt dit door mijn eigen karaktereigenschap van veel willen doen en het ook nog goed willen doen, waardoor ik al weinig rust neem. Maar de manier waarop wij in de maatschappij omgaan met verlies, plus het feit dat er in het dagelijks leven stelselmatig weinig tijd en ruimte is voor verdriet en rouw, hebben die houding bij mij wel versterkt.
De eerste maanden na het verlies wordt er nog gevraagd hoe het gaat, je krijgt bloemen en kaarten. Na een half jaar neemt dit af, het leven gaat door, maar de rouw: die blijft. Dit is iets wat de meeste mensen zich niet realiseren, het verlies van een dierbare draag je altijd bij je, ook al wordt de pijn steeds dragelijker.
Mettertijd ben ik tot het inzicht gekomen dat een groot verlies verwerken tijd nodig heeft en dat je daar ook zeker zelf de tijd voor moet nemen. Ik heb geleerd beter te luisteren naar de signalen van mijn lichaam en hierop ook te handelen zoals vrije tijd inplannen en rust nemen. Mijn 5 jaar jongere zelf had ik graag even willen knuffelen en willen vertellen dat het normaal is om je verdrietig, moe en moedeloos te voelen. En dat het juist sterk is om dit aan te geven en hiervoor aandacht te vragen.
Wat denk ik enorm helpt bij een groot verlies is dat er mogelijkheden worden geboden om op een prettige manier wel door te gaan met je studie of werk. Dergelijke steun zorgt namelijk voor een gevoel van veiligheid en zelfvertrouwen om door zo’n moeilijke periode heen te komen.
Het verliezen van een dierbare overkomt helaas iedereen een keer. Juist daarom is een goed steunsysteem in studie en werk zo belangrijk. Hier kunnen we met zijn allen zeker nog wat aan verbeteren.”